donderdag, juli 15, 2004

zanzi en andere bars

we leven nog.  En alweer een stuk meer dan een week geleden.  Ik probeer het deze keer wat gevatter te houden.  Na de top van de Kili was ons lijden dus effectief nog neit gepasseerd, we moesten nl ook nog terug naar beneden.  Door stof en gruis was het schuiven geblazen, uren aan een stuk, tot onze kwadriceps en kuiten op springen na gespannen stonden, en we op den duur om de tien minuten moesten pauzeren omdat onze beentjes  goed gekookte spaghettis geworden waren.  Compleet op.  Bovendien moet je rekenen dat het ondertussen morgen en middag werd, dat we ondertussen een paar duizend meter lager waren en dat de zon serieus begon te branden, temeer daar we nog elk voorzien waren an een laag of 8 en thermisch ondergoed en zo.  30 graden vlak in ons gezicht.  In een paar uur tijd hadden we een temperatuursverschil van mer dan 40  graden  ondergaan, en ondertussen ging de hoofdpijn niet weg, we waren te uitgeput om iets te eten, en zijn ten slotte gewoon in de blakende zon op de keien in slaap gevallen voor een uurke. Daarna ging het alweer iets beter.  Onderweg kwamen we een bende Zuid-Afrikanen tegen die vroegen  welke route we genomen hadden.  Machame zeiden  we.  No no that was not possible because we did that one and we didnt see you.   Where did you stop?   En na uitleg bleek dat we niet Machame, maar wel Western Bridge gedaan hadden, the really hard one.   macahame is not nearly as tough. onze gids beaamde dat.  Het was de slechtste gids aller tijden, het was zijneerste keer en hij voelde zich heel wat, kon geen engels tenzij om zaken te doen en gaf op geen ankele vraag antwoord.  Goed bezig.  Maar na 14 u konden we toch op een matje vallen en voldaan gaan maffen, om 16 u later wakker te worden en met een grote mond de rest van de berg af te wandelen.  Nu was het niks meer.  Een ding hadden we weliswaar nog niet gehad: regen.  Het goot de laatste dag op de kili.  Bovendien hadden we de meeste van onze kleren weggegeven aan de dragers en was de rest nog doorweekt van het zweten van de dag ervoor (we hadden dan ook effectief alles aan wat we bijhadden), t was dus nog eens afzien en klutteren, maar ten slotte was er een douche en een -hoe kan het ook anders- kilimanjaro-bier dat meer smaakte dan ooit tevoren.  Never again hoorde ik her en der, en ik kon dat alleen maar beamen. 
En daar begon de zoete sjokolatten vanille brandy aardbei kant van de reis, want het ging richting zanzibar, hemel op aarde, tropisch paradijs en culinair galabal, met blauwe oceanen tot ver voorbij mijn dromen, palmbomen, kokosnoten en hangmatten, zwembroeken,  zonnebrillen en Denen.  Het zit hier om een of andere reden vol met denen, maar ze weten zelf neit waarom.  Maar wat hebben we het hier al van gepakt.  Elke avond uitgebreid gaan eten (Na 2 weken banaan en ei, wat een genot), een stamcafe met een terras waarmee je je in Brussel op drie dagen zou binnen boeren, koreander, kokos, mango en rijst, vissen waar je nog nooit van gehoord hebt op zijn indisch met de fijnste kruiden (zanzibar is het spice-island voor iets, de ginger, de saffraan, de vanille en de kruidnagel komen hier allemaal letterlijk van de bomen ), pompoen met pepers, papaya met kaneel, serengeti en kili-bier en dat allemaal aangebracht door ranke negerdames, hier wil ik mijn leven laten, mensenlief wat een genot, wat een genot.   Komt daar nog bij dat we hier vier dagen gedoken hebben, in en rustieke boot de oceaan opvaren en dan het water in, tussen koralen waarvan ik dacht dat ze alleen maar in boekjes bestaan en met 100den vissoorten met kleuren die ik nog nooit gezien had, het is onbeschijfelijk.  Bovendien werden we begeleid door Sebastian, een hele fijne gast uit Lyon en Tess, Lovely tess, uit Groot-Brittanie, blond en polyglot en met een stewardess-smile waarvoor de noordpool zou smelten, u moest allen hier geweest zijn!   

donderdag, juli 08, 2004

de kilimanjaro

De Kilimanjaro beklimmen. Dat was de missie die we onszelf hadden gesteld. We kenden her en der wel iemand die het al had gedaan en die ons op het hart gedrukt had dat het best zwaar was, maar wat kon ons, drie jonge mannen met lichamen als tempels en karakters die onder de zwaarste folteringen niet zouden bezwijken afschrikken? Mijn brothers in arms Steven en Wouter zijn ervaren fiestsers en haden al wel meerdere malen de Oudeberg rond leuven klein gekregen, ikzelf heb in het verleden vaak per brommer den hogen Andjoen (ajuin voor de niet-West-Vlamingen) te Gits bedwongen, we zouden dat varkentje wel eens wassen. De Kilimanjaro, machtige vulkaan, met zijn 5895m de hoogste berg van Afrika en enige sneeuwdrager op het continent, we zouden hem wel eens temmen.
In het busje op weg naar de voet van de berg, zagen we hem opdoemen, van tussen de koffie en banane-plantages reest hij autoritair over de velden uit, een kathedraal van een berg, indruk- en ontzagwekkend. Onderweg viel ons busje evenwel een paar keer stil, rook uit de motorkap,maar hakuna matata (no problem), nadat een hoop afrikaantjes om beurten onder het ding waren gaan liggen kwam ie toch weer op gang. En geloof het of niet, maar tewijl we daar even stilstonden in het midden van de brousse, komt daar toch een negertje aan om een driedelige boekenset te verkopen, met een Engels woordenboek, een boek met Engelse spelling en nog iets. Zowaar ik hier zit. t Zijn kastaars. We moesten er evenwel uit en ernaast lopen, hij kon de last niet dragen bergop. t Zat al even in de kuiten, maar we geraakten toch aan Machame Gate (1800m), de plaats van waaruit alles moest beginnen. Nog 4000 te gaan.
De route die we willen volgen heet de Machame of Whisky-route, en laat dus vooral hedonisme en pret vermoeden. We zagen het volop zitten. Het duurde even voor we effectief konden vertrekken wegens veel papierwerk en zevers, maar dan konden we toch aan onze tocht beginnen, en de eerste etappe was alreeds prachtig, wat zeg ik, sprookjesachtig. Regenwoud puur, toch wat anders dan de Vlaamse Ardennen, en alleen al omwille van de geluiden die uit het woud opstegen meer dan de moeite. Onze kok was al terug naar huis wegens zieke kindjes, goed begonnen. Maar we hadden een gids en dragers bij, het moest lukken. Na een uur of vijf stappen door de jungle waren de benen nog goed en de moraal top.
Dag1. We zitten nu in de eerste kampplaats op 3000m boven de zeespiegel. Het is hier berekoud. We ontdekken ondertusen ook dat we ons lelijk hebben laten jossen met de zogenaamd dikke jassen die we hebben gehuurd. Je kunt er bij 30 graden niet mee aan de Belgische kust wandelen zonder kiekevlees. Soit. We krijgen banaan, ei en kieken met rijst voorgeschoteld, en het smaakt al kwam het van de comme chez soi. Een mens moet zijn innerlijk toch verzorgen om die tempel op deze tallu te krijgen. Ik mis niet veel, maar wel mijn gitaar en een radio, muziek dus. Het is van levensbelang dat een mens met een goed nummer in zijn hoofd zit tijdens het stappen, teneinde een ritme te vinden en zo in een soort trance te geraken, en op autopilot voort te gaan. Ik had vandaag Vaya Con Dios aan mijn been totdat ik godzijdank bij Josh Rouse terechtkwam. begint Steven wel niet "Had ik maar iemad om van te houwen" aan te heffen, ik had 'm bijna gewurgd, maar hij heeft het ruimschoots goedgemaakt met een welgemikte Elvis. Verder loopt een mens voortdurend te dagdromen in zo'n situaties, je maakt wat mee.
Dag 2. We zijn ondertusen op 3840m hoogte, en het valt fysiek heel goed mee. We beginnen stilaan te ontdekken dat niet de benen, maar de hoogteziekte onze grootste vijand zal worden. We ervaarden al wa lichte koppijn, en voelden ons een beetje duizelig, en we zijn nog niet aan de 4000. Dat belooft. Qua menu schotelen ze ons banaantjes, ei en kieken met rijst voor.  lekker. Ondertussen hebben we ontdekt dat onze gids ons een loer wilde draaien door een zogezegde shortcut te nemen, maar dat is geen goed idee, gezien een mens vooral tijd nodig heeft om aan de hoogte te wennen. Ander is het niet mogelijk de top te halen. We hadden al gelezen dat ze dat wel eens proberen, zodat ze zelf niet naar boven moeten en bovendien ev. een dag uitsparen die je wel hebt betaald. Gelukkig heb ik het gemerkt, en we hebben getoond langs waar we wel willen. We hebben de dag voor de laatste trek een tocht van amper 200 meter stijgen gepland, zodat we op krachten kunnen komen en voldoende aan de hoogte kunnen wennen.  Ondertussen wandelen we boven de wolken, de begroeiing is zo goed als verdwenen en het is weeral een stuk kouder, vooral ' s nachts. Maar boven de wolken wandelen geeft wel een overweldigend gevoel. Vandaag liep ik op James Brown en The Coral.  's avonds aten we banaan, rijst met kieken en ei. 's Morgens blijkt op veel plaatsen nog ijs te liggen, het heeft dus lelijk gevroren vannacht. We hebben het gevoeld ook.
Dag 3. 4500m is de hoogte van het volgende kamp. Alles zit nog goed, afgezien van toch al serieuze koppijn en duizeligheid, een snotneus van de kou en ogen die tranen, waarschijnlijk van de druk. Bovendien ben ik lelijk verbrand van de zon. Op deze hoogtezijn er amper nog UV en andere filters. We beginnen ons stilaan af te vragen wat we hier in godsnaam doen. Volgens mij zitten de vrouwen en paringsgedrag er voor iets tussen, maar het is maar een gedacht. We beginnen te dromen vand e paradijsleijke stranden in Zanzibar, terwijl we rillend onze slaapzak wat dichter trekken. Maar we zien het nog altijd ziten, en Zanzibar zal hierna dubbel deug doen, en ondertussen hebben we meteen ook een verhaal voor aan de toog daar. Allright!
De hoogte begint serieus op onze adem te pakken. De minste inspanning heeft lang hijgen tot gevolg, zelf draaien in de slaapzak of naar 't WC, allez, de boom gaan is al teveel.  We lapen dan ook bar slecht, maar liggen wel snel in ons bed. Na het avondeten (banaan, ei, en iets met kip en rijst) wordt het donkeren is het te koud om nog op te blijven.
Dag 4. Het wandelen is echter nog steeds te doen. Nu is er geen begroeiing meer, enkel nog stof en stenen.  Maar wat verwacht een mens anders op een berg? Het laatste kamp voor de tocht ligt op 4800 m, en we komen er de vijfde dag aan. Nog allemaal geond en wel en met goesting om door te gaan. De wolken oner ons liggen uitnodigend te lachen, ik krijg in om er mij in te smijten en robijnzacht rond te stoeien. Maar ondertusen rijst het besef dat het wel eens zou kunnen zeggen dat we de hemel voorbij zijn, en dat daarachter een plaats ligt, een helletocht waarop zelfs de duivel zelve om zijn mama zou schreien.
Dag 5. We moeten er vannacht om middernacht uit, en dan klimmen we de laatste stukken in het donker, om dan op de top de zonsopgang te zien. Ondertusen heb ik naast de koppijn, snotneus, kortademigheid en duizeligheid last van een pijnlijke keel, flatulentie, toegestopte oren en pijn aan mijn ballen, wegens mijn wandelbroek nogal op ' t kleinste en ondertussen al meer dan 5 dagen non-stop gedragen.  Maar ik droom van Zanzibar en zijn paradijselijke stranden en hoe een ranke negerin mij met een kokospalm koelte toewuift en af en toe een verse cocktail brengt.
We hebben die laatste nacht geen oog dichtgedaan. Enerzijds vanwege nog niet kunnen slapen om 19u, anderzijds vanwege veel te veel banaan, ei en rijst met kieken te hebben gegeten. Onze gedachten worden omeer en meer door eten gedomineerd.  Elkeen verlangt naar frieten en appelmoes, naar bolognese en stoverij, naar scampi's en een goeie bordeaux. En een radio.
Dag 5. En dan is het middernacht en komen ze ons halen voor de laatste etappe. We wisten ondertussen dat het niet makkelijk zou worden, om te zeggen dat we deze weg naar de top van de Kilimanjaro serieus hadden onderschat, is een zwaar understatement. Wat een modderfukker van een berg is dit zeg!
Bij het opstaan trokken we om het meest lagen kleren aan. Steven spande kroon, met 9, ik zat op 8. Rond 1u30 begonnen we aan de laatste klim, welgezind en onvervaard. De lagen leken afdoende tegen de nijpende kou (min15 graden). Maar toch was algauw alles bevroren, we waren ondertussen tussen de sneeuw en het ijs van een gletsjer aan het klauteren. Drinken was geen optie meer wegens volledig bevroren. Stilstaan en rusten ook niet wegens te koud. Bovendien werd de hofdpijn alsmaar erger, en de minste inspanning sneed onze adem af. Het klimmen werd moordend.
Over het algemeen haalt 85 percent van wie hier geraakt de top zei de gids na een tijdje. Dat wil zeggen 8 op de 10 en een met een geamputeerd been van de vrieskou of zo? Bovendien sterven jaarlijks 2 mensen op de kili. Waar zijn we in godsnaam mee bezig? Maar we gaan door, in het donker en in de kou. Boven ons zien in het maanlicht we een richel die bijna even hoog is als de top, naar men zegt. helaas komt die amper dichterbij. En per beetje dat ie nadert doet ons hoofd meer pijn en wordt het nog kouder. Het is ondertussen klauteren met behulp van handen en tanden, oren en voorhoofd geblazen. We gaan trager en trager vooruit, en we moeten steeds vaker stoppen om op adem te komen, maar uiteindelijk staan we toch op de richel. We moeten langs een krater en zien dan voor ons nog maar eens een enorme rots opdoemen waar we op moeten. Halelujah.<
Ondertusen begint de zon op te komen, met een prachtige gleod over het ijslandschap waar we nu zijn. Maar dat kan ons niet meer schelen, de top halen is het enige doel. Ons lopen begint meer op strompelen te lijken. We bidden bij onszlef dat die koppijn snel afelopen mag zijn, want die is echt ondraaglijk geworden. Alleen het feit dat het absoluut niet ver meer is houd ons recht, en zoals dat altijd gaat met dingen die abslouut niet ver meer zijn, is het toch nog veel verder dan verwacht.
Maar we geraken er op, en komen in een ijsvlakte tussen enorme ijswanden terecht en zien wat verder een hoger gelegen punt dat we voor de top houden. Geradbraakt en versleten zijn we, als bljkt dat dit nog niet het eind is, maar nu is het maar een 200m meer. Met onze laatste krachten halen we ten slotte Uhuru Peak, en in min 20 graden, compleet om zeep en kapot val ik murw op de grond.Nooit eerder ben ik zo fysiek uitgeput geweest. We zijn er. Er zijn nog een tiental dapperen rond ons die staan te schreien en te knuffelen, maar daar ben ik te kapot voor. Ik denk aan bier en bikinis. Ik heb me zelden zo ellendig gevoeld, maar tegelijk euforisch. het is als bij 45 graden koorts, een mens weet niet of hij moet zitten of liggen of kruipen of staan van ellende, en houdt zich dan maar zo stil mogelijk. Warschijnlijk is dit het hoogste punt dat ik ooit in mijn leven heb bereikt of zal bereiken, of ik zou de Mount Everest op moeten, maar geen haar op mijn hoofd dat daaraan nog denkt, en overal rond mij hoor ik inderaad zuchten en 'never again' schreeuwen. Gelijk hebben ze.
Maar het is de moeite qua zicht, en ik neem de nodige dia's en we besluiten algauw de weg naar beneden aan te vatten, op 4895m hoogte is het nu ook niet zo fijn toeven, toch niet voor lange tijd. Gezwind beginnen we aan de afdaling en denken dat we na een slapeloze nacht, 7 u klimmen, en -20 trotseren de lijdensweg voorbij is. Maar niets was minder waar.
Dat is echter voor een volgende mail, het typen is lastig met een qwerty klavier en ik vermoed dat de meesten het lezen allang hebben opgegeven, maar voor wie er wel pap van lust, there's more to come, of per mail of als we terug zijn.

vrijdag, juli 02, 2004

sosijs in afrika

Jambo,
das swahili voor hello, en meteen het eerste woordje swahili dat we geleerd hebben.  Naast Pole pole (op tgemak) en hakuna matata (no problem, no worries).  Het is hier inderdaad pole pole, afgezien van de negertjes die je op straat geen minuut gerust laten, en je allerlei safaris en bucht willen aansmeren, en ook als je van nee zegt nog 2km blijven meelopen en niet afgeven.  Maar je leert daarmee leven. En in se zijn het vriendelijke mensen.  Ik zie ze graag. 
Totnogte ging alles verbazend vlot.  na t landen op Nairobi zijn we gemakkelijk met de bus in Arusha geraakt, en het was niet eens een bus met kiekens en veel te veel volk op, dus dat viel wel mee.  In arusha aangekomen stonden meteen een man of 20 rond ons, te trekken en bijna te vechten om ons naar een hotel te brengen, liefst naar dat van hun neef, very good hotel, very good price, hakuna matata.  we lieten ons ten slotte maar meepakken door een gezellige dikkerd die er best betrouwbaar uitzag en ons naar een redelijk hotel bracht (van zijn nonkel).  Bovendien regelt nonkel allerhande safaria en kili-trektochten (zoals bijna iedereen hier), dus what you wanna do?  No problem.  Het ging ons evenwel een beetje heel rap, en we zijn eerst nog wat andere prijzen gaan bekijken, maar het kwam allemaal een beetje op hetzelfde neer.  Zoals gezegd heeft iedereen hier wel belangen in een van de 100den safari-'bureaus', toen we iets gingen eten zwermde er een troep van een 15-tal man rond ons de hele stad rond ("me Jackson, very good price, you not forget me"), en we hebben er een paar hun zeg laten doen.  Het is dus ook kwestie van een professionele uitstraling te hebben, om de concurrentie aan te kunnen gaan.   Zo was er een die ons meenam naar een bureautje in het VN-gebouw van het Rwanda-tribunaal, dat hier gevestigd is, en dat ook heel wat jonge blanke advocaten en rechten-studenten naar hier lokt om te werken, je herkent ze gemakkelijk aan hun pak en plastrong.  Maar dus met die mens naar zijn buro alwaar hij ongemeen vlot en slick probeerde te doen, in een oud pak gehesen met beige mocassintjes.  Hij liet ons eerst drie keer het buro zien ("this is my office" met een grote negersmile), liet ons dan neerzitten, en zat ons eerst een beetje nadenkend aan te kijken, hij had dat waarschijnlijk zo gezien in een of andere slechte mafia-film waarin don spaghetti zaken moest doen.  Toen vroeg hij wat we wilden.  de prijzen voor zijn Safari uiteraard, dat hadden we al drie keer gezegd, en daarvoor waren we meegekomen.  "ollright safari.  how many days? 4, allright'  Hij zat even diep na te denken en liep toe naar achter, om een vijftal minuten later terug te kommet een blaadje waarop in 4 puntjes opgesomd stond wat we doen op een vierdaagse safari.  We waren dus nog altijd geen snars wijzer, want dat hadden alle anderen ons ook al laten zien.  'yes, but how much does it cost' vragen we in een poging nog eens terzake te komen.  Hij neemt weer een tijdje zijn al capone houding aan en zegt dan, i don't know.  How much would you like to pay?  En zo gaat dat nog een tijd door, terwijl af en toe telkens een ander madammeke binnenkomt met iets, of fotos, of aanbevelingen opgeschreven door mensen die met hen zijn weggeweest, etc.  Ondertussen ging hij nog een paar keer naar achter om telkens 1 blaadje ! te halen, en we hadden al lang een besluit genomen om bij een ander te gaan die betere voorwaarden had, maar we geraakten er echt niet meer weg.  Hij haalde papieren boven en begon met ons de nummerplaten van zijn jeeps te overlopen ('there's the TZ299, the TZ456, The 789 is on the road right now, enz enz)  Uiteindelijk zijn ze er toch buitengeraakt, met zijn gsm-nummer op zak (hier is in de brousse betere ontvangst dan in het gemiddelde vlaamse dorp), maar dit hele verhaal om het pole pole -gevoel eens te beschrijven.  Het is zo typisch.
Qua regelneverij halen ze hier ook wat uit, daar kan ik ook verhalen over vertellen, maar die zijn voor later. 
We zijn dus op safari geweest, samen met  2 hollanders, zijnde rijksambtenaar Piet en zijn dochter Tresna, een knappe blondine van onze leeftijd en een wonder der natuur, een parel van de zuiverste soort.  Stewardess van beroep en met een aangeboren vrolijkheid en een niet aflatend optimisme reist ze al haar hele leven de wereld rond, ook buiten de werkuren.  alledrie compleet van slag, gelukkig duurde dat maar vier dagen, want daar was boel van gekomen.  Had ze me ten huwelijk gevraagd, ik had zonder twijfelen ja geschreeuwd, maar ze is dat helaas vergeten te doen.  Haar pa was ook een heel fijne kerel, nogal stil (en toch hollander jawel), maar zonder pretentie en heel dankbaar en gemakkelijk.  We hadden het enorm getroffen qua gezelschap dus, want ik had al eens anders gehoord.  Onze gids was Michael, 27 en bijgenaamd Babou (betekent opa), en een jongen die zijn biologielessen kent, hij wist ons echt wel heel veel te vertellen.  Een goeie chauffeur bovendien, want die jeep zag nogal af, soms was het serieus bobbelen, de term goeie wegen is hier relatief, hoewel de hoofdwegen ok zijn.  met mijn citroen was ik desalniettemin geen km ver geraakt.  En dan was er nog Hamad, onze kok, een dikke gezapige en gezellige neger waar ik meteen zot van was, en met een lach waar ik een vinger voor zou geven.  Ik noemde hen babou en balou.  Hij kookte overigens voortreffelijk, zij het niet echt afrikaans, we hebben in de brousse spaghetti en zelfs frieten gegeten. 
De safari zelf was zalig.  We hebben 3 natuurparken gedaan, eerst Lake Manyara, daarna 2 dagen Serengeti en ten slotte nog de Ngorogoro-krater.  Van beesten hebben we alles gezien, giraffen, zebras, olifanten, leeuzen, luipaarden, cheetahs, arends, apen, secretarisvogels, nijlpaarden, hyena's, het zit hier allemaal.  En het is toch behoorlijk indrukwekkend als je auto omsingeld is door een kudde olifanten.  Het dak van de jeep kon trouwens open, en ook dat is geweldig, we zaten de hele tijd op het dak, lekker te cruisen en te verbranden.  Nochtans is het weer niet uitsluitend zonnebrand, we hebben ook al regen gehad en savonds wil het wel eens berekoud zijn.  De parken varieren van dorre droogte en uitestrekte vlaktes tot natte regenwouden, maar ze zijn allemaal schitterend.  Ngorogoro is een krater, een ingevallen vulkaan eigenlijk, die vol beesten zit, de ark van noah omzeggens.  Schitterend.
Hoewel een van de mooiste dingen die ik tot nu gezien heb, behalve Tresna en de lach van Balou, was toch het schooltje in een masaai-dorp.  De Masaai is een stam die redelijk goed leven en ons hun traditionele dansen en hutten lieten zien (voor heel wat dollars welteverstaan), en die centraal dus een schooltje hadden, met kleine bankjes en hartverscheurend mooie kindjes, die netjes jambo in koor zeiden toen we binnenkwamen.  Ik zag ze ook graag.  Verder kennen de masaai-krijgers ook de rappers-groeten als je hen een stielo geeft.  Word!
Er zijn hier wel nogal wat amerikaanse toeriten, en die zijn ongelooflijk onnozel.  Op safari sliepen we in tenten, ondermeer in het midden van de serengeti, wat wil zeggen tussen de wilde beesten.  Je hoort er effectief de leeuwen brullen en de hyena's blaffen.  Het is dan ook begrijpelijk dat neit iedereen op zijn gemak is om 100 m in het donker te lopen om de wc op te zoeken, fre kan daar van meeklappen.  En z kwam het dat ik om 3u 's nachts gewekt werd oor een hysterische amerikaanse die haar dochter uitschold voor filthy bitch en dacht dat ze de nacht niet zou overleven.  De ochter had naast de tent gekakt, en de madam meende dat dat leeuwen aantrok.  Haar man leek 2 druppels op Elton John.  We zijn ze later nog vaak tegengekomen, ondermeer in de shack waar waar we konden eten in het kamp rond ngorogoro.  Daar vond een andere amerikaan er niet beter op dan zijn laptop boven te halen env oor de hele shac! k (daar zat toch een 50 man) zijn digitale fotos te laten zien.  Walgelijk, gewoon.  Maar de andere Amerikanen vonden het echter geweldig en meneer bleef de hele tij dzelfvoldaan naast zijn computer staan grijnzen. Hij kreeg er nog applaus voor ook.
we volgen het ek-voetbal, ze zijn er hier zot van.  Als je zit te kijekn zit er al eens een figuur tussen met een bivamuts en wollen botten aan, hoezel het 25 graden is, maar dat maakt het alleen maar gezelliger.  Het bier ook, Kilimanjaro-bier is echt lekker.  Maarze hebben hier ook stella (a tradition from belgium, now in tanzania), en in het Via Via cafe bij Jef uit Turnhout kun je zelfs stoverij boefen.
Momenteel zijn ze in Arusha, een beetje het toeristisch middelpunt, omdat van hieruit de meeste safaris beginnen en ook de klim op de Kilimanjaro kun je hier regelen.  De stqd is ongelooflijk kleurrijk, we zijjn net op een grote overdekte markt gweest waar het krioelt van mensen en kleuren, en iedereen je kameraad wil zijn, omdat je blank bent en kluiten hebt.  Kindjes vinden het de max om je handje te schudden, en ik heb sebiet een afspraak om een pint te pakken met een Keniaanse leraar die graagwat vragen wou stellen over Belgie en de Europese unie.  De mensen zijn echt supersociaal.
Ik ben ondertusen wel gezegend met de slappe kak, wat een redelijk probleem is gezien we morgen aan de kili beginnen.  Maar hakuna matata, we slaan er ons wel door.