De Kilimanjaro beklimmen. Dat was de missie die we onszelf hadden gesteld. We kenden her en der wel iemand die het al had gedaan en die ons op het hart gedrukt had dat het best zwaar was, maar wat kon ons, drie jonge mannen met lichamen als tempels en karakters die onder de zwaarste folteringen niet zouden bezwijken afschrikken? Mijn brothers in arms Steven en Wouter zijn ervaren fiestsers en haden al wel meerdere malen de Oudeberg rond leuven klein gekregen, ikzelf heb in het verleden vaak per brommer den hogen Andjoen (ajuin voor de niet-West-Vlamingen) te Gits bedwongen, we zouden dat varkentje wel eens wassen. De Kilimanjaro, machtige vulkaan, met zijn 5895m de hoogste berg van Afrika en enige sneeuwdrager op het continent, we zouden hem wel eens temmen.
In het busje op weg naar de voet van de berg, zagen we hem opdoemen, van tussen de koffie en banane-plantages reest hij autoritair over de velden uit, een kathedraal van een berg, indruk- en ontzagwekkend. Onderweg viel ons busje evenwel een paar keer stil, rook uit de motorkap,maar hakuna matata (no problem), nadat een hoop afrikaantjes om beurten onder het ding waren gaan liggen kwam ie toch weer op gang. En geloof het of niet, maar tewijl we daar even stilstonden in het midden van de brousse, komt daar toch een negertje aan om een driedelige boekenset te verkopen, met een Engels woordenboek, een boek met Engelse spelling en nog iets. Zowaar ik hier zit. t Zijn kastaars. We moesten er evenwel uit en ernaast lopen, hij kon de last niet dragen bergop. t Zat al even in de kuiten, maar we geraakten toch aan Machame Gate (1800m), de plaats van waaruit alles moest beginnen. Nog 4000 te gaan.
De route die we willen volgen heet de Machame of Whisky-route, en laat dus vooral hedonisme en pret vermoeden. We zagen het volop zitten. Het duurde even voor we effectief konden vertrekken wegens veel papierwerk en zevers, maar dan konden we toch aan onze tocht beginnen, en de eerste etappe was alreeds prachtig, wat zeg ik, sprookjesachtig. Regenwoud puur, toch wat anders dan de Vlaamse Ardennen, en alleen al omwille van de geluiden die uit het woud opstegen meer dan de moeite. Onze kok was al terug naar huis wegens zieke kindjes, goed begonnen. Maar we hadden een gids en dragers bij, het moest lukken. Na een uur of vijf stappen door de jungle waren de benen nog goed en de moraal top.
Dag1. We zitten nu in de eerste kampplaats op 3000m boven de zeespiegel. Het is hier berekoud. We ontdekken ondertusen ook dat we ons lelijk hebben laten jossen met de zogenaamd dikke jassen die we hebben gehuurd. Je kunt er bij 30 graden niet mee aan de Belgische kust wandelen zonder kiekevlees. Soit. We krijgen banaan, ei en kieken met rijst voorgeschoteld, en het smaakt al kwam het van de comme chez soi. Een mens moet zijn innerlijk toch verzorgen om die tempel op deze tallu te krijgen. Ik mis niet veel, maar wel mijn gitaar en een radio, muziek dus. Het is van levensbelang dat een mens met een goed nummer in zijn hoofd zit tijdens het stappen, teneinde een ritme te vinden en zo in een soort trance te geraken, en op autopilot voort te gaan. Ik had vandaag Vaya Con Dios aan mijn been totdat ik godzijdank bij Josh Rouse terechtkwam. begint Steven wel niet "Had ik maar iemad om van te houwen" aan te heffen, ik had 'm bijna gewurgd, maar hij heeft het ruimschoots goedgemaakt met een welgemikte Elvis. Verder loopt een mens voortdurend te dagdromen in zo'n situaties, je maakt wat mee.
Dag 2. We zijn ondertusen op 3840m hoogte, en het valt fysiek heel goed mee. We beginnen stilaan te ontdekken dat niet de benen, maar de hoogteziekte onze grootste vijand zal worden. We ervaarden al wa lichte koppijn, en voelden ons een beetje duizelig, en we zijn nog niet aan de 4000. Dat belooft. Qua menu schotelen ze ons banaantjes, ei en kieken met rijst voor. lekker. Ondertussen hebben we ontdekt dat onze gids ons een loer wilde draaien door een zogezegde shortcut te nemen, maar dat is geen goed idee, gezien een mens vooral tijd nodig heeft om aan de hoogte te wennen. Ander is het niet mogelijk de top te halen. We hadden al gelezen dat ze dat wel eens proberen, zodat ze zelf niet naar boven moeten en bovendien ev. een dag uitsparen die je wel hebt betaald. Gelukkig heb ik het gemerkt, en we hebben getoond langs waar we wel willen. We hebben de dag voor de laatste trek een tocht van amper 200 meter stijgen gepland, zodat we op krachten kunnen komen en voldoende aan de hoogte kunnen wennen. Ondertussen wandelen we boven de wolken, de begroeiing is zo goed als verdwenen en het is weeral een stuk kouder, vooral ' s nachts. Maar boven de wolken wandelen geeft wel een overweldigend gevoel. Vandaag liep ik op James Brown en The Coral. 's avonds aten we banaan, rijst met kieken en ei. 's Morgens blijkt op veel plaatsen nog ijs te liggen, het heeft dus lelijk gevroren vannacht. We hebben het gevoeld ook.
Dag 3. 4500m is de hoogte van het volgende kamp. Alles zit nog goed, afgezien van toch al serieuze koppijn en duizeligheid, een snotneus van de kou en ogen die tranen, waarschijnlijk van de druk. Bovendien ben ik lelijk verbrand van de zon. Op deze hoogtezijn er amper nog UV en andere filters. We beginnen ons stilaan af te vragen wat we hier in godsnaam doen. Volgens mij zitten de vrouwen en paringsgedrag er voor iets tussen, maar het is maar een gedacht. We beginnen te dromen vand e paradijsleijke stranden in Zanzibar, terwijl we rillend onze slaapzak wat dichter trekken. Maar we zien het nog altijd ziten, en Zanzibar zal hierna dubbel deug doen, en ondertussen hebben we meteen ook een verhaal voor aan de toog daar. Allright!
De hoogte begint serieus op onze adem te pakken. De minste inspanning heeft lang hijgen tot gevolg, zelf draaien in de slaapzak of naar 't WC, allez, de boom gaan is al teveel. We lapen dan ook bar slecht, maar liggen wel snel in ons bed. Na het avondeten (banaan, ei, en iets met kip en rijst) wordt het donkeren is het te koud om nog op te blijven.
Dag 4. Het wandelen is echter nog steeds te doen. Nu is er geen begroeiing meer, enkel nog stof en stenen. Maar wat verwacht een mens anders op een berg? Het laatste kamp voor de tocht ligt op 4800 m, en we komen er de vijfde dag aan. Nog allemaal geond en wel en met goesting om door te gaan. De wolken oner ons liggen uitnodigend te lachen, ik krijg in om er mij in te smijten en robijnzacht rond te stoeien. Maar ondertusen rijst het besef dat het wel eens zou kunnen zeggen dat we de hemel voorbij zijn, en dat daarachter een plaats ligt, een helletocht waarop zelfs de duivel zelve om zijn mama zou schreien.
Dag 5. We moeten er vannacht om middernacht uit, en dan klimmen we de laatste stukken in het donker, om dan op de top de zonsopgang te zien. Ondertusen heb ik naast de koppijn, snotneus, kortademigheid en duizeligheid last van een pijnlijke keel, flatulentie, toegestopte oren en pijn aan mijn ballen, wegens mijn wandelbroek nogal op ' t kleinste en ondertussen al meer dan 5 dagen non-stop gedragen. Maar ik droom van Zanzibar en zijn paradijselijke stranden en hoe een ranke negerin mij met een kokospalm koelte toewuift en af en toe een verse cocktail brengt.
We hebben die laatste nacht geen oog dichtgedaan. Enerzijds vanwege nog niet kunnen slapen om 19u, anderzijds vanwege veel te veel banaan, ei en rijst met kieken te hebben gegeten. Onze gedachten worden omeer en meer door eten gedomineerd. Elkeen verlangt naar frieten en appelmoes, naar bolognese en stoverij, naar scampi's en een goeie bordeaux. En een radio.
Dag 5. En dan is het middernacht en komen ze ons halen voor de laatste etappe. We wisten ondertussen dat het niet makkelijk zou worden, om te zeggen dat we deze weg naar de top van de Kilimanjaro serieus hadden onderschat, is een zwaar understatement. Wat een modderfukker van een berg is dit zeg!
Bij het opstaan trokken we om het meest lagen kleren aan. Steven spande kroon, met 9, ik zat op 8. Rond 1u30 begonnen we aan de laatste klim, welgezind en onvervaard. De lagen leken afdoende tegen de nijpende kou (min15 graden). Maar toch was algauw alles bevroren, we waren ondertussen tussen de sneeuw en het ijs van een gletsjer aan het klauteren. Drinken was geen optie meer wegens volledig bevroren. Stilstaan en rusten ook niet wegens te koud. Bovendien werd de hofdpijn alsmaar erger, en de minste inspanning sneed onze adem af. Het klimmen werd moordend.
Over het algemeen haalt 85 percent van wie hier geraakt de top zei de gids na een tijdje. Dat wil zeggen 8 op de 10 en een met een geamputeerd been van de vrieskou of zo? Bovendien sterven jaarlijks 2 mensen op de kili. Waar zijn we in godsnaam mee bezig? Maar we gaan door, in het donker en in de kou. Boven ons zien in het maanlicht we een richel die bijna even hoog is als de top, naar men zegt. helaas komt die amper dichterbij. En per beetje dat ie nadert doet ons hoofd meer pijn en wordt het nog kouder. Het is ondertussen klauteren met behulp van handen en tanden, oren en voorhoofd geblazen. We gaan trager en trager vooruit, en we moeten steeds vaker stoppen om op adem te komen, maar uiteindelijk staan we toch op de richel. We moeten langs een krater en zien dan voor ons nog maar eens een enorme rots opdoemen waar we op moeten. Halelujah.<
Ondertusen begint de zon op te komen, met een prachtige gleod over het ijslandschap waar we nu zijn. Maar dat kan ons niet meer schelen, de top halen is het enige doel. Ons lopen begint meer op strompelen te lijken. We bidden bij onszlef dat die koppijn snel afelopen mag zijn, want die is echt ondraaglijk geworden. Alleen het feit dat het absoluut niet ver meer is houd ons recht, en zoals dat altijd gaat met dingen die abslouut niet ver meer zijn, is het toch nog veel verder dan verwacht.
Maar we geraken er op, en komen in een ijsvlakte tussen enorme ijswanden terecht en zien wat verder een hoger gelegen punt dat we voor de top houden. Geradbraakt en versleten zijn we, als bljkt dat dit nog niet het eind is, maar nu is het maar een 200m meer. Met onze laatste krachten halen we ten slotte Uhuru Peak, en in min 20 graden, compleet om zeep en kapot val ik murw op de grond.Nooit eerder ben ik zo fysiek uitgeput geweest. We zijn er. Er zijn nog een tiental dapperen rond ons die staan te schreien en te knuffelen, maar daar ben ik te kapot voor. Ik denk aan bier en bikinis. Ik heb me zelden zo ellendig gevoeld, maar tegelijk euforisch. het is als bij 45 graden koorts, een mens weet niet of hij moet zitten of liggen of kruipen of staan van ellende, en houdt zich dan maar zo stil mogelijk. Warschijnlijk is dit het hoogste punt dat ik ooit in mijn leven heb bereikt of zal bereiken, of ik zou de Mount Everest op moeten, maar geen haar op mijn hoofd dat daaraan nog denkt, en overal rond mij hoor ik inderaad zuchten en 'never again' schreeuwen. Gelijk hebben ze.
Maar het is de moeite qua zicht, en ik neem de nodige dia's en we besluiten algauw de weg naar beneden aan te vatten, op 4895m hoogte is het nu ook niet zo fijn toeven, toch niet voor lange tijd. Gezwind beginnen we aan de afdaling en denken dat we na een slapeloze nacht, 7 u klimmen, en -20 trotseren de lijdensweg voorbij is. Maar niets was minder waar.
Dat is echter voor een volgende mail, het typen is lastig met een qwerty klavier en ik vermoed dat de meesten het lezen allang hebben opgegeven, maar voor wie er wel pap van lust, there's more to come, of per mail of als we terug zijn.